Voor de patiënt
Lees meer
Overal hoort of leest u dat veel drinken goed is.
Het lichaam heeft normaal genoeg aan 1500 tot 2000 ml vocht per dag. Dit is niet alleen water! Maar ook ander drinken zoals melk, sap, frisdrank en ook vocht uit pap, vla en soep en dergelijke. Bij hartfalen mag u minder drinken dan u gewend was. U mag meestal maximaal 1500 – 2000 ml vocht per dag gebruiken. Vraag aan uw arts hoeveel vocht u mag nemen per dag.
1500 ml betekent ongeveer 10 glazen vocht per dag.
Door de verslechterde pompkracht van uw hart, houden de nieren natrium en vocht vast. Door minder zout te gebruiken en ook de hoeveelheid vocht te minderen, wordt het hart minder belast.
Mensen met hartfalen hebben vaak dorst. Het dorstgevoel is verstoord door een ontregelde vochthuishouding. Ook het gebruik van plastabletten (diuretica) kan uw dorstgevoel verergeren.
Als u dagelijks een klein beetje meer vocht gebruikt dan u uitplast, dan houdt u snel te veel vocht vast (=oedeem). Wat u drinkt moet u ook kunnen uitplassen. Bijvoorbeeld; Als u dagelijks twee glaasjes teveel drinkt dan houdt u per week al 2 liter vocht vast.
Naast allerlei dranken zoals water, vruchtensap, melk en frisdrank bevatten ook andere voedingsmiddelen vocht. Denk hierbij aan pap,vla, yoghurt, soep, fruit en groenten. Als u minder vocht mag gebruiken is het belangrijk dat u vocht uit deze producten ook meerekent bij uw dagelijkse vochtinname. Een schaaltje vla of yoghurt bevat al gauw 150 ml vocht. Als u meer dan 1 portie fruit (dus 1 appel of peer of sinaasappel) eet per dag, moet u ook vocht rekenen voor het fruit dat u neemt. Dat zal ongeveer 100 ml per portie fruit zijn.